Rondleiding door en om Midsland - Terschelling.
Eind mei 2021 verscheen ´Een loopke deur de Tyd`- een rondleiding door en om Midsland waar geen gids bij nodig is, Het gidsenbestand raakte wat uitgedund en door corona mochten geen groepen meer worden rondgeleid. Toch wil Midsland zichzelf en haar geschiedenis graag presenteren. Met subsidie van gemeente en provincie kan dit boekje daar in voorzien.
Hieronder vind u een klein inkijkje... Het echte boekje is voor 5 euro in Midsland te koop...
Inhoudsopgave
Het ontstaan van Midsland:
1 – De start – bij het Kerkehek
2 – Het eilandje Midsland
De Oosterburen – deel 1:
3 – Oosterburen 1, 3 en 5 – het Witte Huuske, de Dammesaan en de Stoep
4 – Oosterburen 12 – ’t Spyntje: stoeppalen, kragen en het bovenlicht
5 – Oosterburen 23 – kenmerken van oude gevels
6 – Oosterburen 27 – het Polderhuis
De bestuurlijke geschiedenis van Terschelling:
7 – De late Middeleeuwen en Midsland
8 – De Heerlijkheid Terschelling
9 – De ondergang van de Heerlijkheid
10 – De scheiding tussen Oost en West
De Oosterburen – deel 2:
11 – Oosterburen 33 – Drosthuis
12 – Oosterburen 40 – Metselwerk: boerenvlechting
13 – Oosterburen 37 – de Oude Smidte
14 – Oosterburen 43 – Voormalig postkantoor
15 – Het gemeentelijke Wapen
16 – Oosterburen 59 – Voormalige Doopsgezinde kerk
17 – Oosterburen 52 – Drost tuun
Via de Oude Terpweg naar Striep:
18 – Naar de Strieper polder – Oosterburen/Oude Terpweg
– Flamborough Head
– Riooloverstort
– Striep – Stryp – Seerijp
19 – De burenorganisatie
De Strieper polder:
20 – Natuur in de polder
21 – De Waddendijk en de kwelder
22 – De bedijking en haar geschiedenis
Het Strieper kerkhof:
23 – Strieper kerk en kerkhof
24 – Schuurtje Strieper kerkhof: grootschipper Dircksen
25 – Stryper Wyfke
Via de Westerdam naar Midsland:
26 – De Westerdam en de voormalige brandweerkazerne
27 – De Bergweg – een berg?
28 – de Buitenlevenglop
Rondom de kerk:
29 – De stormvloed van 1825
30 – Kerkehek
31 – Heereweg 18 – Diaconiehús
32 – De Meslânzer kerk
33 – Een klok van historische waarde
Het ontstaan van Midsland:
1 – De start – bij het Kerkehek
2 – Het eilandje Midsland
De Oosterburen – deel 1:
3 – Oosterburen 1, 3 en 5 – het Witte Huuske, de Dammesaan en de Stoep
4 – Oosterburen 12 – ’t Spyntje: stoeppalen, kragen en het bovenlicht
5 – Oosterburen 23 – kenmerken van oude gevels
6 – Oosterburen 27 – het Polderhuis
De bestuurlijke geschiedenis van Terschelling:
7 – De late Middeleeuwen en Midsland
8 – De Heerlijkheid Terschelling
9 – De ondergang van de Heerlijkheid
10 – De scheiding tussen Oost en West
De Oosterburen – deel 2:
11 – Oosterburen 33 – Drosthuis
12 – Oosterburen 40 – Metselwerk: boerenvlechting
13 – Oosterburen 37 – de Oude Smidte
14 – Oosterburen 43 – Voormalig postkantoor
15 – Het gemeentelijke Wapen
16 – Oosterburen 59 – Voormalige Doopsgezinde kerk
17 – Oosterburen 52 – Drost tuun
Via de Oude Terpweg naar Striep:
18 – Naar de Strieper polder – Oosterburen/Oude Terpweg
– Flamborough Head
– Riooloverstort
– Striep – Stryp – Seerijp
19 – De burenorganisatie
De Strieper polder:
20 – Natuur in de polder
21 – De Waddendijk en de kwelder
22 – De bedijking en haar geschiedenis
Het Strieper kerkhof:
23 – Strieper kerk en kerkhof
24 – Schuurtje Strieper kerkhof: grootschipper Dircksen
25 – Stryper Wyfke
Via de Westerdam naar Midsland:
26 – De Westerdam en de voormalige brandweerkazerne
27 – De Bergweg – een berg?
28 – de Buitenlevenglop
Rondom de kerk:
29 – De stormvloed van 1825
30 – Kerkehek
31 – Heereweg 18 – Diaconiehús
32 – De Meslânzer kerk
33 – Een klok van historische waarde
Enkele voorbeeldpagina`s:
1 - De start - bij het kerkehek...
Meslânzer kerk
Als je hier rechts om de kerk zou kunnen kijken en die huizen stonden er niet, dan had je uitzicht op de polder en daarachter de Kooibosjes en de duinen. Kooibosjes? Ja, tussen 1655 en 1830 is daar een eendenkooi geweest. Voor een eendenkooi is de aanwezigheid van voldoende zoet water een vereiste. Op een eiland als Terschelling regent het al eeuwen en er valt meer water op dan er verdampt en dat zakt in de grond. Terwijl het eiland verder dus omringd is met zout water. Zoet en zout water mengen zich nauwelijks en dat betekent dat het eiland drijft op een grote bel zoet water in de zee. Bovendien is zout water sterker dan zoet. Daardoor dringt het dat zoete water terug en dat komt dan, op plekken waar de bodem ‘poreus’ is, als kwelwater aan de oppervlakte. Dit gebeurt onder andere bij de Kooibosjes ten noordwesten van Midsland. Vandaar die eendenkooi: voor zo'n kooi is zoet water nodig.
Op die plek ontsprong al ver voor de eerste bedijking van de polder een beekje. Bij laag water kon je het zien stromen. Dat beekje kwam hier in het kweldergebied het duintje tegen, waarop later Midsland is ontstaan. Het beekje splitste zich en de ene helft ging tussen Striep en Midsland door en de andere helft stroomde waar nu de nieuwbouwwijk Noordermiede is. Die beekjes kwamen elkaar weer tegen in de buurt van wat nu Camping Terpstra is, en ze gingen als één verder naar de wadkant.
Op die plek ontsprong al ver voor de eerste bedijking van de polder een beekje. Bij laag water kon je het zien stromen. Dat beekje kwam hier in het kweldergebied het duintje tegen, waarop later Midsland is ontstaan. Het beekje splitste zich en de ene helft ging tussen Striep en Midsland door en de andere helft stroomde waar nu de nieuwbouwwijk Noordermiede is. Die beekjes kwamen elkaar weer tegen in de buurt van wat nu Camping Terpstra is, en ze gingen als één verder naar de wadkant.
Links- en rechtsonder: voormalig beekdal. Boven Midsland trouwens ook... zie ook daar de lichtgroene banen op de kaart...
5 – Oosterburen 23 – kenmerken van oude gevels
Oosterburen 23, 1648
Kenmerkend zijn de scheidslijn tussen de beneden- en de bovengevel en ook de ontspanningsbogen – de bogen die boven de deur en de ramen zitten. Door hun gewicht geven de stenen in de gevel een bepaalde druk op de ramen en om die druk te spreiden zijn deze bogen er boven gemetseld, zichtbaar gemaakt met rood gesteente. Langs de randen van de gevel, de deur en de ramen zitten kleine, achtste rode steentjes. Klezoren heten ze officieel. Deze gevel uit 1648 is in grote lijnen origineel en ook monumentaal. Het heeft een deur met een bovenlicht, die later is verhoogd, omdat de mensen nu langer zijn dan vroeger. Het raam bovenin het geveltje zit hier in het midden, omdat de schoorsteen er niet direct achter loopt. Je hebt veel panden op Terschelling waar de schoorsteen aan de binnenkant van de voorgevel omhoog gaat en dan zit het bovenraampje niet in het midden, maar is het er naast geplaatst.
De muurankers vormen het jaartal 1648: het pand is dus van voor 1666, toen de Engelsen West-Terschelling in brand staken.
15 - Het gemeentelijke wapen
Er valt een hoop over dit wapen te vertellen. De leeuw links is een soort voorloper van de Nederlandse leeuw en is ons land waarschijnlijk binnengekomen via Floris de Derde, de graaf van Holland. Floris trouwde met Ada van Schotland, een Schotse prinses. Zij had een broer die William the Lion heette en hij had een leeuw in zijn wapen.
Floris de Derde heeft dus eigenlijk het logo van zijn zwager gejat, dat moest staan voor de Nederlandse leeuw die het land verdedigt. Rechts staat niet wat er lang gedacht is: een zeemonstertje of zeepaardje. Nee, we zijn er inmiddels achter dat het een waterwolf voorstelt en dat is het symbool voor de zee die het land opvreet (stormvloeden en dijkdoorbraken hebben het eiland eeuwenlang geteisterd). Dergelijke dieren noemt men ‘animaliseringen’ – dierfiguren die symbool staan voor een abstract begrip: links van de boom staat een dier het
land te verdedigen en rechts een dier dat het land aanvalt.
En in het midden van dat wapen staat een boom, de upstalboom, het symbool van het oude Friese recht. De Friezen hadden tussen ongeveer 800
en 1200 geen eigen koning (Redbad was de laatste geweest). Daarmee was er geen centraal gezag meer. Om er niet helemaal een puinhoop van te maken gingen er Friezen, die door hun dorpen gekozen waren, eenmaal per jaar, op de dinsdag na Pinksteren, naar een dorpje onder Emden: Aurich.
Er valt een hoop over dit wapen te vertellen. De leeuw links is een soort voorloper van de Nederlandse leeuw en is ons land waarschijnlijk binnengekomen via Floris de Derde, de graaf van Holland. Floris trouwde met Ada van Schotland, een Schotse prinses. Zij had een broer die William the Lion heette en hij had een leeuw in zijn wapen.
Floris de Derde heeft dus eigenlijk het logo van zijn zwager gejat, dat moest staan voor de Nederlandse leeuw die het land verdedigt. Rechts staat niet wat er lang gedacht is: een zeemonstertje of zeepaardje. Nee, we zijn er inmiddels achter dat het een waterwolf voorstelt en dat is het symbool voor de zee die het land opvreet (stormvloeden en dijkdoorbraken hebben het eiland eeuwenlang geteisterd). Dergelijke dieren noemt men ‘animaliseringen’ – dierfiguren die symbool staan voor een abstract begrip: links van de boom staat een dier het
land te verdedigen en rechts een dier dat het land aanvalt.
En in het midden van dat wapen staat een boom, de upstalboom, het symbool van het oude Friese recht. De Friezen hadden tussen ongeveer 800
en 1200 geen eigen koning (Redbad was de laatste geweest). Daarmee was er geen centraal gezag meer. Om er niet helemaal een puinhoop van te maken gingen er Friezen, die door hun dorpen gekozen waren, eenmaal per jaar, op de dinsdag na Pinksteren, naar een dorpje onder Emden: Aurich.
Wapen van Aurich
Bij Aurich stond een grote eikenboom (de Upstalboom) op een heuvel (die is er nog steeds), waaronder men vergaderde over de spelregels die de Friezen met elkaar moesten hanteren om in hun dorpen vriendelijk met elkaar om te blijven gaan.
De Friezen hadden nog geen vrouwe Justitia: de geblinddoekte vrouw met de weegschaal is pas later met de Franken en de graven van Holland meegekomen. De Upstalboom was de Frieze voorganger van vrouwe Justitia.
Zo maakt het wapen van Terschelling ons tot getuigen van een rechtzaak: aan de ene kant van de boom van het recht staat het land het eiland
op te eisen en aan de andere kant staat de zee het eiland op te eisen. Eigenlijk is het een soort eeuwigdurende rechtspraak. ‘’Wie van ons beiden heeft het recht hier te zijn?’’, wordt er aan die boom gevraagd.
Bij Aurich stond een grote eikenboom (de Upstalboom) op een heuvel (die is er nog steeds), waaronder men vergaderde over de spelregels die de Friezen met elkaar moesten hanteren om in hun dorpen vriendelijk met elkaar om te blijven gaan.
De Friezen hadden nog geen vrouwe Justitia: de geblinddoekte vrouw met de weegschaal is pas later met de Franken en de graven van Holland meegekomen. De Upstalboom was de Frieze voorganger van vrouwe Justitia.
Zo maakt het wapen van Terschelling ons tot getuigen van een rechtzaak: aan de ene kant van de boom van het recht staat het land het eiland
op te eisen en aan de andere kant staat de zee het eiland op te eisen. Eigenlijk is het een soort eeuwigdurende rechtspraak. ‘’Wie van ons beiden heeft het recht hier te zijn?’’, wordt er aan die boom gevraagd.
20 - Natuur in de polder
De polder kent een rijk vogelleven. Flinke aantallen kieviten, tureluurs, scholeksters en grutto’s komen er jaarlijks broeden. Dankzij de vele aandacht die de meeste Terschellinger boeren, in samenwerking met de Vogelwacht, aan de vogels besteden, is de achteruitgang die de weidevogels landelijk treft, op Terschelling tot nu toe beperkt gebleven. De gezamenlijke inspanning heeft zelfs geleid tot toename van het
aantal grutto’s.
De polder kent een rijk vogelleven. Flinke aantallen kieviten, tureluurs, scholeksters en grutto’s komen er jaarlijks broeden. Dankzij de vele aandacht die de meeste Terschellinger boeren, in samenwerking met de Vogelwacht, aan de vogels besteden, is de achteruitgang die de weidevogels landelijk treft, op Terschelling tot nu toe beperkt gebleven. De gezamenlijke inspanning heeft zelfs geleid tot toename van het
aantal grutto’s.
Hoe dichter je bij de dijk komt, hoe meer de polder een zilt karakter krijgt – het zoute water dringt zich toch enigszins onder de dijk door. Voor vogels als de kluut en het visdiefje is deze brakke omgeving van grote waarde. Ook bieden de polder en enkele stukjes buitendijkse kwelder ideale hoogwatervluchtplaatsen, waar vogels in grote aantallen komen rusten wanneer hun voedselgebied onder water staat. Dan staan er verschillende vogelsoorten bij elkaar, zoals rosse grutto, wulp, bonte strandloper, kanoet, groenpootruiter, zwarte ruiter, tureluur, steenloper en zilverplevier.
Ze verdragen elkaar prima, want ze zijn nauwelijks concurrenten. Hun lichaamsbouw maakt duidelijk dat ze op verschillende delen van het wad
op verschillende manieren naar verschillend voedsel zoeken: de een heeft een lange, kromme snavel, de ander een korte dikke, weer een ander heeft lange poten, of juist hele korte… Het is bijzonder om te bedenken dat de dieren die van het Wad afhankelijk zijn - behalve vele vogels, ook de zeehonden - niet ons dag- en nachtritme volgen, maar leven op het ritme van eb en vloed.
Voor de vele rotganzen is de polder bovendien een ideale overwinteringsplek voordat ze eind mei naar hun broedgebied in Siberië vertrekken.
De schade die ze in de polder aanrichten, wordt tegenwoordig door de overheid aan de boeren vergoed.
23 – Strieper kerk en kerkhof
Fundamentenpatronen Strieper kerk(en)
Uit de reconstructie van de oude fundamenten kunnen we afleiden hoe de Strieper kerk in de loop der eeuwen steeds groter werd. Op
het bord bij de ingang wordt aangegeven uit welke eeuw welke uitbreiding stamt en ook het stenen plateau op het kerkhof geeft eenvoudig
de wordingsgeschiedenis van de kerk weer. Telkens opnieuw is op dezelfde plaats en in oostelijke richting over de voorganger heen gebouwd.
Namelijk zo dat je, als je knielde, in de richting van Jeruzalem bad.
Alleen het alleroudste kerkje (in zwart aangegeven) staat wat dat betreft uit het lood. De schatting is dat dit kapelletje ongeveer in 850 is gebouwd. In die tijd waren nog niet alle Friezen exclusief-christelijk. Ze geloofden vaak nog in astrologie: het eerste kerkje is dan ook gebouwd
in de richting van de opkomende zon...
Uit de reconstructie van de oude fundamenten kunnen we afleiden hoe de Strieper kerk in de loop der eeuwen steeds groter werd. Op
het bord bij de ingang wordt aangegeven uit welke eeuw welke uitbreiding stamt en ook het stenen plateau op het kerkhof geeft eenvoudig
de wordingsgeschiedenis van de kerk weer. Telkens opnieuw is op dezelfde plaats en in oostelijke richting over de voorganger heen gebouwd.
Namelijk zo dat je, als je knielde, in de richting van Jeruzalem bad.
Alleen het alleroudste kerkje (in zwart aangegeven) staat wat dat betreft uit het lood. De schatting is dat dit kapelletje ongeveer in 850 is gebouwd. In die tijd waren nog niet alle Friezen exclusief-christelijk. Ze geloofden vaak nog in astrologie: het eerste kerkje is dan ook gebouwd
in de richting van de opkomende zon...
We kennen het terrein nu als het Strieper kerkhof, omdat de bult waarop de kerk stond, overbleef en na die tijd nog jarenlang als kerkhof
gebruikt is. Daarvan getuigen een aantal oude, staande grafstenen en hergebruikte stoeppalen.
We kennen het terrein nu als het Strieper kerkhof, omdat de bult waarop de kerk stond, overbleef en na die tijd nog jarenlang als kerkhof
gebruikt is. Daarvan getuigen een aantal oude, staande grafstenen en hergebruikte stoeppalen.
32 - De Meslânzer kerk
Hoelang er al een kerk in Midsland staat, is niet helemaal duidelijk. In archieven van 1440 is sprake van een kerk, maar in 1270 nog niet.
De bouw zal dus ergens tussen die twee jaartallen hebben plaatsgevonden. Ze is, volgens de tekst op de oude kerkklok, aan Willibrord gewijd
en werd daarom de Sint Willibrorduskerk genoemd. Haar klok is iets jonger: ze werd in 1512 gegoten. De kerk – in gotische stijl – is in 1880 afgebroken. Het was een een-beukig gebouw, dus zonder uitbreidingen in de breedte. De toren was 34 meter hoog en vanuit zee goed te zien.
Dat was belangrijk, want torens van kerken langs vaarroutes waren niet alleen kerktorens, maar ook bakens voor de scheepvaart. Hoewel er
vaak nauwelijks geld was om een kerkgebouw te onderhouden, kon er voor herstel van de toren soms een beroep gedaan worden op de Staten
van Holland. Ook het latere Departement van Marine gaf in 1844 nog geld voor de toren als zeebaken.
Maar in de tweede helft van de negentiende eeuw werd de situatie toch onhoudbaar. De kerk was in 1872 al zo vervallen, dat de kerkgangers nauwelijks meer naar binnen durfden. Een hoofdinspecteur van Waterstaat constateerde dat verbouwen niet meer zou helpen: afbreken en
een nieuwe bouwen, was de enige optie.
Dat werd een kruiskerk, maar de voorbereidingen waren – vooral financieel – niet eenvoudig. Ook een subsidieverzoek met als argument
dat de kerk een belangrijk oriëntatiepunt vanuit zee was, werd niet gehonoreerd. Uiteindelijk kwam men tot een hypotheek met een matige
rente. De eerste steen werd op 14 juni 1880 gelegd en de oplevering vond plaats op 1 april 1881.
De bouw zal dus ergens tussen die twee jaartallen hebben plaatsgevonden. Ze is, volgens de tekst op de oude kerkklok, aan Willibrord gewijd
en werd daarom de Sint Willibrorduskerk genoemd. Haar klok is iets jonger: ze werd in 1512 gegoten. De kerk – in gotische stijl – is in 1880 afgebroken. Het was een een-beukig gebouw, dus zonder uitbreidingen in de breedte. De toren was 34 meter hoog en vanuit zee goed te zien.
Dat was belangrijk, want torens van kerken langs vaarroutes waren niet alleen kerktorens, maar ook bakens voor de scheepvaart. Hoewel er
vaak nauwelijks geld was om een kerkgebouw te onderhouden, kon er voor herstel van de toren soms een beroep gedaan worden op de Staten
van Holland. Ook het latere Departement van Marine gaf in 1844 nog geld voor de toren als zeebaken.
Maar in de tweede helft van de negentiende eeuw werd de situatie toch onhoudbaar. De kerk was in 1872 al zo vervallen, dat de kerkgangers nauwelijks meer naar binnen durfden. Een hoofdinspecteur van Waterstaat constateerde dat verbouwen niet meer zou helpen: afbreken en
een nieuwe bouwen, was de enige optie.
Dat werd een kruiskerk, maar de voorbereidingen waren – vooral financieel – niet eenvoudig. Ook een subsidieverzoek met als argument
dat de kerk een belangrijk oriëntatiepunt vanuit zee was, werd niet gehonoreerd. Uiteindelijk kwam men tot een hypotheek met een matige
rente. De eerste steen werd op 14 juni 1880 gelegd en de oplevering vond plaats op 1 april 1881.